Kunstzinnig onderwijs: typisch vrijeschool
Wat houdt kunstzinnig onderwijs in op de vrijeschool? Wat bedoelen we ermee? Waarom vinden het we het belangrijk? Het begrip kunstzinnig onderwijs kent verschillende aspecten. We noemen er twee: 1. De kunstvakken die een vast bestanddeel van het lesrooster vormen geven de eerste en meest voor de hand liggende betekenis aan het begrip kunstzinnig onderwijs. Deze vakken omvatten een grote variëteit aan inhoud, technieken en werkvormen. Vormtekenen, tekenen, schilderen, boetseren, vertelkunst, poëzie, recitatie, spraak, toneel, euritmie, zang, dans, het leren bespelen van een muziekinstrument etc. Kunstvakken bieden de leerlingen de mogelijkheid andere kwaliteiten te ontwikkelen naast de cognitieve vermogens. Binnen de kunstzinnige vakken spreken we gebieden aan als kleurbeleving, materiaalbeleving, vormbeleving. Tevens proberen we een gevoel voor schoonheid, ritme, vormkracht, verhoudingen bij de kinderen te ontwikkelen. Maar we spreken ook gebieden aan als waarneming, innerlijke betrokkenheid, inlevingsvermogen, invoelingsvermogen, afstemming. Ook de ambachtelijke vakken worden onder de kunstzinnige lessen gerekend, zoals handvaardigheid, handwerken, knutselen, technieklessen. Bij ambachtelijke vakken gaat het om de manier waarop je vorm geeft aan de minerale wereld: hout, steen, klei, metaal. Als je de techniek van een ambacht onder de knie hebt dan kun je gaan creëren, scheppen.
2. Bijzonderder is, dat we in de vrijeschool het kunstzinnige ook inzetten om in de niet-kunstvakken de lesstof op een andere manier te verwerken. Dit tweede aspect van kunstzinnig onderwijs leidt voor een leerling tot een beter en persoonlijker begrip van de lesstof, omdat je je deze op een authentieke manier eigen maakt. We geven op de vrijeschool periodeonderwijs: gedurende een aantal weken wordt in de ochtend anderhalf uur lesgegeven in hetzelfde vak bv. heemkunde, aardrijkskunde, dierkunde, plantkunde. Maar ook de vakken taal en rekenen worden als periode gegeven. (naast de oefenuren) Leerkrachten spreken in het leerproces van het periodeonderwijs het hele kind aan: denken, voelen en willen. Leerkrachten zijn elke dag opnieuw bezig met opvoedkunst.
Ze proberen een opvoedkunstenaar te zijn en hun onderwijs zo vorm te geven dat het een gezond, ademend en ritmisch proces is. De lessen zijn beweeglijk, interactief en tot de verbeelding aansprekend. Er zijn zeven stappen die de leerkracht kan inzetten zodat kinderen de leerstof goed in zich kunnen opnemen en verwerken: waarnemen, verbinden, verwerken, individualiseren, oefenen, uitbreiden, scheppend werken. Als de leerling de leerstof vrij en kunstzinnig kan toepassen is het zijn “bezit” geworden. Kinderen maken hun eigen periodeschriften met zelfgeschreven teksten, tekeningen, illustraties, schilderingen, gedichten. Ze worden vaak heel enthousiast voor de periode waar ze op dat moment mee bezig zijn. Ze verbinden zich met het vak, zijn nieuwsgierig. Wie nieuwsgierig en enthousiast is maakt zich de leerstof op een natuurlijke manier eigen.
Er is in de samenleving een sterk toenemende roep om creativiteit, authenticiteit en originaliteit. Voor vrijeschoolleraren is duidelijk dat creativiteit, authenticiteit en originaliteit niet in ‘een extra lesje’ kunnen worden ontwikkeld. Als we deze eigenschappen en vaardigheden bij onze leerlingen willen ontwikkelen moeten deze kwaliteiten ons totale onderwijs en onze didactiek doortrekken. Vrijeschoolleerkrachten proberen zodanige voorwaarden te scheppen dat ieder kind zich kan ontwikkelen tot een vrij handelend, vrij voelend en vrij denkend mens. De persoonsvorming staat centraal, rustend op de peilers socialisatie en kwalificatie (terminologie Gert Biesta).
Een voorbeeld uit de dagelijkse praktijk
Klas vijf nodigt de leerlingen van de klassen één tot en met zes uit voor hun toneelstuk over Boeddha. De zaal is donker bij het binnenkomen; het gordijn op het toneel nog dicht. Kinderen komen met hun leerkrachten rustig binnen en zoeken een plaats, de jongste klassen vooraan; de grote kinderen daarachter. Er is een verwachtingsvol geroezemoes tot de leerkracht van klas 5 naar voren komt en opent met een korte toelichting.
Het doek gaat open en de voorstelling begint. Bijna veertig minuten kijken en luisteren we naar het spel dat de vijfde klas heeft ingestudeerd. Veel is door de leerlingen zelfstandig en in groepjes met elkaar geoefend; het geheel is kunstzinnig samengebracht door de hand van de meester.
Waarom noemen we dit kunstzinnig ? – er wordt mooi en verzorgd gesproken; er is aandacht besteed aan de houdingen gebaren van de verschillende personages; er is een aandachtige en nu en dan eerbiedige stemming die voortkomt uit en nauw aansluit bij de inhoud. Decors en kleding zijn smaakvol en met grote aandacht geplaatst en ondersteunen het spel van de kinderen. Geen enkel moment is er twijfel of onzekerheid bij de kinderen; de leerkracht laat het spel totaal over aan de kinderen op en achter het toneel. Iedereen heeft een aandeel; neemt zijn deel in het geheel en je ziet als toeschouwer dat de kinderen trots zijn op wat ze samen neerzetten. Ze hebben voldoening en plezier.
Wat is de doorwerking bij de kinderen van deze vorm van kunstzinnig onderwijs?
Leerlingen ontwikkelen zelfvertrouwen door op toneel een rol te leren spelen en een tekst krachtig en gevormd te leren spreken. Er durven staan in de wetenschap dat je medeleerlingen naar je kijken, naar je luisteren. Dat die hetzelfde ook doen; dat je samen iets moois tot stand brengt. Op individueel niveau kiest de leerkracht de rollen ook vaak vanuit pedagogische motieven; het is pedagogisch toneel dat we in de school gebruiken. Een mooie eindvoorstelling is een leuke bijkomstigheid, maar het eerste en belangrijkste pedagogische doel is dat kinderen zich door middel van inleving in een bepaald personage daaraan kunnen ontwikkelen. Je kunt je voorstellen dat wanneer een drukke en over beweeglijke leerling, die zich slecht kan concentreren, de grote rol van Boeddha moet spelen, dat een heel andere houding van hem vraagt. Hij zich moet proberen zich daarin volkomen te verplaatsen. Vanuit die oefening en verbinding kan in de loop van de weken zelfkennis groeien die het kind kan helpen. Ook de leerlingen die als toeschouwers naar het toneelstuk kijken worden innerlijk aangesproken en gevoed door de toneelbeelden. Ook aandachtig kijken wordt dan tot een kunstzinnige manier van leren.
Bron: https://www.vrijeschoolbeweging.nl/achtergrond/kunstzinnig-onderwijs-typisch-vrijeschool/